Introspectie
Een goede methode om te gebruiken bij het toepassen van introspectie is de STAR-methode. (S= Situatie, T= Taak, A= Actie, R= Resultaat).
Stel voor dat je na wilt denken over een situatie (= Situatie) die voor jou een positief resultaat had. Hierbij kijk je naar jouw bijdrage (= Taak). Hoe zag deze bijdrage eruit? Wat waren de acties (= Actie) die je hierbij ondernomen hebt. Tenslotte kijk je terug naar de resultaten (= Resultaat) die dit hebben opgeleverd. En zo maak je jouw STAR.
Grote of belangrijke gebeurtenissen die op de agenda staan, lenen zich goed voor introspectie. Je kunt tijdens de gebeurtenis zelf de aandacht naar binnen keren en naar jezelf kijken of na afloop reflecteren. Dit is dan ook de reden waarom er vaak een extra ‘R’ wordt toegevoegd aan de STAR(R)-methode, namelijk de ‘R’ van ‘Reflectie’.
Hiernaast en aanvullend op de STAR-methode beschrijft Korthagen (1992) de stappen van introspectie in een systematisch reflectieproces. Hierbij is fase 5 weer de eerste fase van een nieuwe cyclus.
Fase 1: handelen/ervaren: beschrijven van de ervaring/situatie waarop je de reflectie zal toepassen (de hierboven beschreven STAR-methode).
Fase 2: terugblikken: wat gebeurde er concreet? Wat zag, deed, dacht en voelde ik?
Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten: wat betekent dat nu voor mij? Wat is het probleem (of de positieve ontdekking)? En wat heeft dat allemaal veroorzaakt? Waar heeft het mee te maken?
Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen: welke alternatieven zie ik? Welke voor- en nadelen hebben die? Wat neem ik me nu voor, voor de volgende keer?
Fase 5: uitproberen: wat wil ik bereiken? Waar wil ik op letten? Wat wil ik uitproberen?